Punt voor punt: Onderzoek betwijfelt noodzaak windenergie 21-03-2023
In een klimaatneutrale toekomst met alleen duurzame energie kan Nederland best zonder extra windmolens op land. Dat is de conclusie van een onderzoek in opdracht van Windalarm, de Amsterdamse actiegroep tegen windmolens.
BART VAN ZOELEN
1.
Zijn de zeventien windmolens die Amsterdam langs de stadsrand wil bouwen alsnog niet nodig voor het halen van de klimaatdoelen?
Dat roept de Amsterdamse actiegroep Windalarm al jaren. Op zee waait het harder en windmolens kunnen daar vaker op vol vermogen draaien. Op het vasteland dreigt overlast. Zet ze op zee, is het devies van de actiegroep die ooit uit protest tegen de windmolenplannen bij IJburg ontstond.
Windalarm voelt zich in die opvatting gesterkt door nieuw onderzoek. Nadat een crowdfunding onder de achterban 20.000 euro had opgebracht, gingen deskundigen van onderzoeksbureau CE Delft aan de slag. In hun rapport bevestigden zij vorige week dat de Nederlandse klimaatdoelstellingen voor 2050 ook gehaald kunnen worden zonder verdere groei van het aantal windturbines op land.
2.
Dus meer windturbines op land zijn niet nodig?
Het ligt iets genuanceerder, zegt CE Delft-directeur Frans Rooijers. In een ander onderzoek dat vorige week verscheen, pleitte CE Delft nota bene voor méér windmolens op land. Voor Windalarm hebben onderzoekers scenario’s doorgerekend. Conclusie: er valt iets te kiezen, zeker richting 2050 als Nederland alle energie duurzaam wil hebben. Volgens CE Delft is er nog genoeg tijd voor scenario’s met extra windparken op zee en meer zonnepanelen op daken of kernenergie in plaats van meer windmolens op land.
Een andere nuancering is dat het klimaatdoel voor 2030, als Nederland minstens 55 procent minder CO2 wil uitstoten, lastig haalbaar lijkt zonder extra windmolens op land. Zeker als Nederland in EU-verband ook nog de taak krijgt om met groene stroom waterstof op te wekken voor de industrie.
Voor alternatieven is dan te weinig tijd, verwachten de onderzoekers. Nog meer windmolens op zee bouwen lukt zo gauw niet, zoals ook nieuwe kerncentrales er in 2030 nog niet staan. Waterstof importeren kan eventueel uitkomst bieden en als de doelstelling met een jaar wordt opgeschoven naar 2031 lijkt die opeens wel haalbaar omdat in dat jaar veel nieuwe windparken op zee gereedkomen. Dan zou ‘Brussel’ dus een oogje moeten toeknijpen, wat onzeker is.
3.
Hoe gaat Nederland genoeg duurzame energie opwekken zonder extra windmolens op land?
Daarvoor zien de onderzoekers van CE Delft richting 2050 dus verschillende scenario’s en in alle gevallen wekt Nederland genoeg groene stroom op. Het knelt pas als ook wordt gekeken naar waterstof en synthetische brandstoffen voor industrie, luchtvaart en scheepvaart.
De daarvoor benodigde groene stroom kan Nederland deels zelf opwekken, maar in alle doorgerekende scenario’s gaat CE Delft uit van import. In een scenario met minder windturbines op land wordt Nederland voor synthetische brandstoffen meer afhankelijk van import.
Dat klinkt als een slecht idee met de afhankelijkheid van Russisch aardgas nog vers in het geheugen, maar Windalarm ziet veel mogelijkheden in het besparen van energie. Is het echt nodig om alle energie voor kerosine of kunstmest zelf op te wekken als landen met meer ruimte en zonneschijn dat veel goedkoper kunnen?
Ook Frans Rooijers staat stil bij de mogelijkheid dat de energie-intensieve industrie, naar Nederland gekomen vanwege het goedkope aardgas, verdwijnt naar landen met veel groene energie.
4.
Gaat het roer nu om in politiek Den Haag?
Nog niet. In Den Haag is het op de achtergrond al langer trekken en duwen tussen voor- en tegenstanders van meer windmolens. In 2019 is in het klimaatakkoord afgesproken dat we per 2030 35 terawattuur aan wind- en zonne-energie opwekken op land. Dat lijkt te lukken.
Zoals Amsterdam inzet op veel zonnedaken en ongeveer zeventien windmolens extra hebben alle gemeenten samen in regionaal verband hun zegen gegeven aan plannen van in totaal 55 terawattuur. Daarmee blijft het dus mogelijk dat meer windenergie wordt opgewekt op land. Daarvoor spreekt dat Nederland de klimaatambities sinds 2019 verder heeft opgeschroefd. Daar staat tegenover dat fel wordt geprotesteerd tegen windmolens en het elektriciteitsnet op sommige plekken overvol is. Klimaatminister Rob Jetten buigt zich dit voorjaar over het energiesysteem tot 2050 en houdt voorlopig alle mogelijkheden open.
5.
Verandert dit nieuws iets voor de plannen van Amsterdam?
Hoewel de 35 terawattuur waarschijnlijk wordt gehaald, blijft klimaatwethouder Zita Pels erbij dat Amsterdam met zeventien windmolens een steentje bijdraagt aan de afspraak. Belangrijker is dat het stadsbestuur deze taak niet op zich heeft genomen vanwege de afspraken uit het klimaatakkoord, maar omdat het de verantwoordelijkheid voelt om zoveel mogelijk energie binnen Amsterdam op te wekken.
Het stadsbestuur zet de plannen kortom door. Anders wordt het lastig als het kabinet de in het regeerakkoord aangekondigde ‘afstandsnorm’ introduceert. Dan worden windturbines rond Amsterdam een lastig verhaal.
6.
Vergt de bouw van windmolens rond steden een extra afweging?
Die kanttekening maakte Urgendadirecteur Marjan Minnesma vorige week in de Volkskrant. Haar organisatie, wereldberoemd door de gewonnen klimaatzaak waarmee Nederland tot extra klimaatbeleid werd gedwongen, kwam jaren geleden al tot de conclusie dat er geen extra windmolens op land nodig zijn. In drukbevolkte gebieden zoals rondom Amsterdam moeten windmolenplannen niet worden doorgedrukt als er veel weerstand is, oordeelt Minnesma. “Polarisatie kunnen we bij de energietransitie niet gebruiken.”
Ook CE Delft maakt onderscheid tussen steden en afgelegen plekken met veel draagvlak. Zo verklaart Rooijers dat CE Delft binnen één week kwam met deze kritische studie én een pleidooi voor meer windmolens op land.
Op het overvolle elektriciteitsnet kunnen windmolens een welkom tegenwicht vormen voor de vele zonnepanelen. Aan de andere kant: rond steden zijn de ‘maatschappelijke kosten’ van windmolens volgens CE Delft stukken hoger door de impact op de huizenprijzen. In dunbevolkte gebieden blijkt het soms mogelijk om omwonenden royaal te compenseren en dat vergoedt soms veel, maar met tienduizenden omwonenden in Amsterdam blijft daar per persoon weinig van over.