Amsterdams ov wordt ingrijpend afgeschaald

Bezuinigingen: Reizigers moeten zich opmaken voor langere reistijden

24-3-2023
Amsterdam staat aan de vooravond van een serie fikse aanpassingen in het openbaar vervoer: het GVB wil vanaf de zomer trams, bussen en metro’s minder vaak laten rijden. In 2024 moet er in de routes worden gesneden.

MARC KRUYSWIJK

Volgens het GVB is het ‘helaas nodig een stap terug te zetten’: het vervoerbedrijf houdt er rekening mee dat reizigers in de toekomst vaker zullen moeten overstappen en daardoor een langere reistijd zullen hebben. Dat blijkt uit het concept Vervoerplan 2023 en 2024, dat nog vertrouwelijk is en in het bezit is van Het Parool. Volgens de Vervoerregio gaat het om een conceptvoorstel en ‘kan nog van alles veranderen’.

In het conceptplan staat dat er in 2024 minder trams door de binnenstad zullen rijden. Dat laat zich met name voelen op het Leidseplein en de binnenring (Weteringschans), waar het aantal lijnen teruggaat van drie naar twee. Volgens het GVB is twee lijnen voldoende voor de 25.000 mensen die hier dagelijks reizen, door ook reizigers routes ‘buiten het centrum om’ te laten volgen.

Tram 19 verdwijnt

Stations vormen belangrijke schakels in de plannen: CS wordt minder belangrijk, een richting die al is ingeslagen sinds de Noord/Zuidlijn in 2018 is gaan rijden. Tramlijnen 12 en 19 verdwijnen helemaal uit het centrum. De 12 – die nu tussen het Amstelstation en CS rijdt – verbindt straks de stations Sloterdijk en Amstel. Ook wil het GVB een extra tramlijn laten rijden naar station Zuid.

Tramlijn 19 (Diemen Sniep-Sloterdijk) komt helemaal te vervallen; lijn 7 (Azartplein-Sloterparkbad) rijdt in de toekomst door naar Diemen. Het traject naar Sloterdijk dat door de 19 werd aangedaan, wordt dan overgenomen door lijn 12. Dit raakt, volgens berekeningen van het GVB, per werkdag zo’n 6000 tot 7000 reizigers.

Door een nieuwe route voor lijn 14 moet ook station Muiderpoort interessanter worden voor reizigers vanuit de oostelijke binnenstad, hoewel de invoeringsdatum van deze aanpassing nog onzeker is vanwege defecte infrastructuur.

Voor metroreizigers verandert er ook veel, zowel ten goede als ten kwade. Voor 42.000 mensen geldt dat zij straks sneller op de plek van bestemming zijn – met name doordat ze bij de Noord/Zuidlijn minder lang zullen hoeven te wachten op de metro. Maar voor een fors aantal reizigers (36.000) op de andere lijnen gaat de reis langer duren.

De belangrijkste reden voor de afschaling is dat de bezetting van trams, bussen en metro’s nog maar 80 procent is in vergelijking met voor corona. De financiële impact daarvan is in Amsterdam veel groter dan elders, omdat de exploitatie bijna geheel uit kaartverkoop wordt betaald. Ook is er sprake van hogere kosten voor materieel, loon en energie en heeft de ov-sector te kampen met een krappe arbeidsmarkt.

Plannen voor autoluwe stad

Door steun van het Rijk kon het ov in Amsterdam de afgelopen jaren blijven doorrijden, maar dit was op voorwaarde dat vervoerders vanaf 2024 zonder steun moeten kunnen.

Mogelijk komt de frequentie van bepaalde lijnen al in de tweede helft van dit jaar in het geding, aldus het vervoerbedrijf. ‘Indien het ergens te druk is, zal geschoven worden met aanbod in plaats van uitgebreid.’ En: ‘Aanpassen van frequenties is voor de reiziger minder impactvol dan routewijzigingen.’

De aanpassingen zijn slecht nieuws voor de gemeente: vorige week maakte Verkeerswethouder Melanie van der Horst bekend een trits plekken te willen afsluiten voor auto’s om het ov vrij baan te geven. De wethouder stelde toen te verwachten dat het netwerk zou kunnen worden uitgebreid.

Volgens Van der Horst, die tevens voorzitter is van de Vervoerregio, kan er nog van alles wijzigen: “We willen dat de bereikbaarheid voldoende op peil blijft. In het centrum zijn ov en deelmobiliteit voldoende voorhanden om het daar met minder ov af te kunnen. Buiten de Ring en in Noord is de afhankelijkheid van ov groter, zijn er minder alternatieven beschikbaar en zijn afstanden langer, waardoor andere vervoerwijzen als lopen of fietsen niet altijd een goed alternatief zijn. Die gebieden worden zoveel mogelijk ontzien, er is flexibiliteit om weer op te schalen als er meer inkomsten zijn en er verdwijnen zo min mogelijk haltes.”

Bron: Het Parool